Het einde der tijden is onvermijdelijk, zelfs voor een band als Iron Maiden. Met rasse schreden naderen ze het slotstuk van hun carrière, en dat lijkt langzaam maar zeker tot Bruce Dickinson en de boys door te dringen. Voor hun eerste Ziggo Dome-show in tien jaar kiezen de Britse metalpioniers niet voor een gemakzuchtige greatesthits-show, maar voor een unieke set waarin het verstrijken van de tijd centraal staat. Het zorgt voor hun meest verfrissende show in jaren, al gaat dat wel ten koste van het gebruikelijke spektakel.
Door Sebastiaan Quekel
Foto’s: Ashley Oomen
Je moet als Iron Maiden maar durven. Geen Hallowed Be Thy Name. Geen 2 Minutes to Midnight. Geen The Number of the Beast. Geen Run To The Hills. Geen Aces High. Geen opblaasbare vliegtuigen. Geen talloze knotsgekke kostuums. Geen traditioneel zwaardgevecht tussen zanger Bruce Dickinson en een vier meter hoge Eddie. Geen veranderende decorsets zoals in het Gelredome vorig jaar. Nee, Iron Maiden kiest dinsdagavond in de Ziggo Dome voor een – voor haar doen – vrij sobere show.

Wie denkt dat de IJzeren Maagd daaarmee ook gas terugneemt, heeft het mis. De band levert dan wel in qua spektakel, maar komt met misschien wel de meest verrassende setlist uit hun carrière op de proppen. Door hun klassieker Somewhere in Time uit 1986 te combineren met de veelgeprezen Senjutsu uit 2021, haalt deze zogeheten The Future Past-tour vele (verloren) parels naar boven. ,,De tijd staat altijd aan mijn kant”, jengelt Dickinson in de opener Caught Somewhere in Time, voor het eerst in 35 jaar (!) gespeeld.
Dickinson, gehuld in een steampunk-achtige jas, zwarte zonnebril op zijn neus, klinkt in zijn toespraken een beetje warrig, en hier en daar als een zure boomer (ik ben allang dood als de wereld implodeert door klimaatverandering!), maar tijdens de songs heeft hij er als vanouds zin in. Hij stuitert van links naar rechts, klimt op verhogingen, zwaait met zijn microfoonstandaard alsof het zijn laatste dag is en springt zelfs gewaagd over de geluidsmonitoren heen. In de tussentijd vuurt hij de massa aan: ,,Scream for me, Amsterdaaaam!”

Als het puur op de muziek aankomt, blijft Iron Maiden verrassingen uit de hoge hoed toveren. Stranger in a Strange Land is een nummer dat we bijna waren vergeten, maar dat verandert als gitarist Adrian Smith die o zo kenmerkende solo uit zijn gitaar perst. Een metershoge Eddie-pop probeert de gitarist nog te ‘verhinderen’ zijn solo af te maken, maar de bekende Maiden-mascotte moet zonder resultaat teleurgesteld afdruipen. Niet veel later verbazen de Britten opnieuw vriend en vijand met Can I Play With Madness en The Prisoner, alle twee in bijna tien jaar niet meer gespeeld.

Het siert Iron Maiden dat ze niet gemakzuchtig teruggrijpt naar bekende trucs, maar iedere show weer zichzelf én de fans probeert uit te dagen. Zo kruipt Dickinson in het eveneens zelden gespeelde Heaven Can Wait ineens achter een kruisboog en vuurt hij verschillende rakketten af op een zwaarbewapende Eddie, die niet terugdeinst maar doodleuk op de frontman terugschiet. Het doet enigszins denken aan de legendarische kookpotscéne van Rammstein, waarin Till Lindemann met grof geschut een van zijn bandleden in lichterlaaie zet.

Het is gelijk het grootste spektakel dat Iron Maiden laat zien, en ergens is dat jammer. Maar voor de fan die altijd al hoopte op een verfrissende setlist is de show in de Ziggo Dome een ware traktatie. In tegenstelling tot het optreden in de Gelredome van een jaar geleden – toen nog in kader van de Legacy Of The Beast Tour-tour – put de IJzeren Maagd volop uit het nieuwe repertoire. Liefst vijf nummers van Senjutsu passeren de revue, waarvan het bevrijdende Death of the Celts als onbetwiste hoogtepunt kan worden gezien.

In 10 minuten brengt Iron Maiden hier wat de band zo geliefd maakt: een sfeervol intro, lekkere riffs, doeltreffende refreintjes en immer duizelingwekkend solowerk van gitaristen Adrian Smith en Dave Murray. Later, in het ronduit epische ‘Hell on Earth’ toont de band zich van zijn meest bombastische en theatrale kant, met een zee van vlammen.

Toegegeven: Dickinson haalt in de Ziggo Dome lang niet al zijn hoge gilnootjes en klinkt soms zelfs uitgeblust, maar het concert is en blijft een ultieme belevenis voor oog en oor. In publieksfavoriet ‘Fear of the Dark’ weet Dickinson de massa zelfs kippenvel te bezorgen en ze woord voor woord mee te laten zingen. De minutenlange instrumentale solo bij hoogtepunt ‘Alexander the Great’, waarbij Dickinson met een hamer op een enorme cymbal slaat, brengt de zaal wederom in vervoering.

Zo levert Iron Maiden misschien niet het meest spectaculaire of beste optreden in hun carriére, daarvoor missen we toch net iets te veel klassiekers op de setlist. Wat de fans wel krijgen is een Iron Maiden die ze zelden hebben gezien, en waarschijnlijk ook niet meer zullen zien.
