Van Morrison

Jawel, Van Morrison had jeugdhelden. Hij groeide in de jaren ’50 op in een straatarm Belfast en vermaakte zich met de skifflemuziek van helden zoals Lonnie Donegan en Chris Barber. Meer dan 60 jaar later eert hij zijn helden op Moving On Skiffle. Maar er is natuurlijk meer: Zijn ambivalente houding ten opzichte van de corona-epidemie en Van Morrison’s op zijn zachtst gezegd, gespannen houding met de media.

Tekst: Jean-Paul Heck en Foto: Bradley Quinn

Praten met Van Morrison ( 77) is altijd een uitdaging. Zeker na de golf aan negatieve publiciteit rondom de release van de song Stand Up and Deliver waarop hij samen met goede vriend Eric Clapton de lockdownregels in Ierland en Engeland laakten. Dat is alweer meer dan 2 jaar terug maar de negatieve naklank blijft boven zijn hoofd zoemen.  Zowel de Ierse legende als de Engelse gitaar god werden meteen in het kamp van coronaontkenners geduwd, terwijl het volgens de heren toch vooral was bedoeld om werkloze muzikanten te steunen. Eerder had Van Morrison ook al de nummers No More Lockdown en Born to Be Free uitgebracht als een ferme aanklacht tegen de lockdowns. Later meer.

De spaarzame interviews die Van Morrison geeft vallen altijd in de categorie van:  Jantje lacht, Jantje huilt. De laatste keer dat ik recht tegenover de priemende ogen van Van Morrison zat was in 2017 toen zijn album Roll With The Punches verscheen. Locatie destijds, het Hilton Hotel aan de rand van het chique dorpje Soest in Nederland. Van The Man zou diezelfde avond in de tuin van Paleis Soestdijk optreden en de sfeer was duidelijk anders dan een jaar eerder toen ik hem ontmoette in het Noord-Ierse New Castle. Bij die tête-à- tête sneed de spanning door de ruimte van het chique clubhuis van de Royal County Down golfclub waar hij die avond zou optreden.  Bij die gelegenheid werd hij geflankeerd door een legertje intimiderend kijkende managers.  In Soest was alles anders en had Van Morrison zelfs zijn onafscheidelijk hoofddeksel en donkere bril op het nachtkastje achtergelaten. Hij gaf mij zelfs een hand en lispelde in een vet Noord Ierse-accent: ,,How are you? Second time isn’t it? Come on, let’s do it!”

Voor het gesprek rondom zijn nieuwe album Moving On Skiffle is de verbale ontvangst uiterst hartelijk. ‘Third time! Let’s talk!’ In de herfst van zijn carrière eert Van Morrison vooral zijn helden en zijn eigen legacy.  George Ivan Morrison groeide op in de protestantse wijk Bloomfield, een arme gedeelte van Belfast met ouders die het talent van hun zoon al snel koesterde.  Zijn ma was tapdanseres en zijn vader een verwoed verzamelaar van Amerikaanse muziek. Pa George stelde de jonge George Junior al op jonge leeftijd bloot aan zowel skiffle als bluesmuziek.

Het was het begin van een illustere carrière met tal van hoogte- en ook dieptepunten. Het succes kwam sneller dan verwacht in de vorm van de song Gloria die hij in 1964 opnam met zijn band Them. 19 jaar was Van Morrison toen nog maar. Drie jaar later volgde het eerste solosucces in de vorm van het heerlijke Brown Eyed Girl dat uitgroeide tot een evergreen.  De weerbarstige Van Morrison was echter niet gemaakt voor hit succes en zette in 1968 iedereen op het verkeerde been met het meesterwerk Astral Weeks. In de decennia erna bleef hij grossieren in spraakmakende platen maar ook soms ook onbegrijpelijke afslagen. Het wonderkind ontwikkelde zich tot een ongrijpbaar fenomeen die koketteerde met spiritualiteit, mystiek en religie.

U gaat op Moving On Skiffle terug naar uw jeugd. De eerste keer dat u  skiffle-koning Lonnie Donegan hoorde beschreef u een paar jaar geleden als ‘ magisch’.

‘ Dat was het ook. Lonnie had alles om een ster te zijn. Hij verloochende nooit zijn Schotse afkomst zoals ik dat niet zal doen met mijn Ierse roots. Hij kwam via trombonist en orkestleider Chris Barber en cornetspeler Ken Colyer in aanraking met de skiffle-muziek die in New Orleans was ontstaan. Stond hij daar met twee bandleden met een wasbord en een theekistbas. Allemaal instrumenten die hij gewoon met de hand had gemaakt. Ik weet nog dat ik voor het eerst zijn bewerkte versie van Leadbelly’s Rock Island Line hoorde. Ik krijg nog altijd kippenvel als ik daarover praat. Thuis draaide we skiffle platen die mijn vader kocht in een platenzaak in Belfast.’

Die platenzaak was de bron voor u waar alles begon?

‘Jazeker. Die winkel heette Atlantic Records en was gelegen aan High Street. Eigenaar Solly Lipsitz kreeg die bijzondere platen via zijn zus die in New York woonde. Ik wilde meteen ook dat soort muziek maken en thuis zat ik altijd te klooien met zo’n ouderwetse taperecorder. Ik zong dan mee met platen van Leadbelly en mijn vader nam het dan op. Zo kwam ik achter de magie van skiffle en de blues.’

.Waren Leadbelly en Donegan u lichtbakens?

‘ Nee hoor. Er was veel meer.  Sam Cooke, Sister Rosetta Tharpe, Bobby Bland, Ray Charles… Daarnaast las ik veel literatuur zoals Jack Kerouac, en William Blake. Het kwam allemaal gelijktijdig binnen. Mijn startpunt was altijd Allen Ginsberg. Hij drukte bij mij knopjes in die ik nog niet kende. Hij en Blake deden iets met mij. Ik heb ooit een gedicht van Blake ( Let The Slave ) bewerkt voor mijn  album Sense Of Wonder. Blake had net zoals ik,  nooit de behoefte om zijn woorden uit te leggen. Ik ook niet, anders was ik wel een recensent geworden (Van Morrison gniffelt).

(Ik citeer een stukje uit die song)

Let the slave grinding at the mill run out into the field / Let him look up into the heavens and laugh in the bright air / Let the enchained soul shut up in darkness and in sighing

Van Morrison lacht

‘Veel dichter bij de roots van de blues ben ik nooit meer gekomen.’

Hoe kwam u erbij om je te storten op een plaat vol oude skiffle-songs?

,,Ik begon eigenlijk voor de lol met het spelen van songs die ik gewoonweg leuk vind om te spelen. En dan kom ik meestal bij bluesmuziek uit. Uiteindelijk leidde het tot dit. Kijk, ik heb een geweldige band die prima in staat is om dit soort oude songs te spelen. Uiteindelijk was Lonnie Donnegan voor mij het startpunt van dit project. Hij speelde songs van Leadbelly op een volstrekt eigen manier. Maar hij deed het op een skiffle-manier. Mede daardoor heeft Lonnie nooit de waardering gehad die hij verdiende. Net als Bob Dylan was Lonnie een ‘original’ iemand die op folk gebaseerde muziek onder de aandacht van het grote publiek wist te brengen.”

U  startte ooit op 18 jarige leeftijd een rhythm & Blues Club in het Martime Hotel. Dat was ook de plek waar je met je eerste grote band Them startte.

‘ Het ging mij maar om één ding: ik wilde blues spelen. In die tijd was er in Noord-Ierland helemaal niets. Slechts een klein groepje muzikanten hield zich bezig met jazz en blues. Ik had het Geluk dat mijn vader bij die club hoorde. Hij was een hardwerkende elektricien die op een scheepswerf zijn geld verdiende maar hij was ook een verdomd goede muzikant, Door hem kwam ik op het pad van de blues en skiffle. Die muziek zit zo diep in mijn DNA. Natuurlijk heb ik andere platen gemaakt en heb jarenlang mijn roots opzij geschoven. Maar ik ben op een leeftijd gekomen dat ik mijn afkomst moet eren en koesteren.’

U was er al vroeg bij. Ik begreep dat u als tiener vooraan stond als Amerikaanse blueslegendes in Belfast speelden.

‘ Ik werd thuis nogal vrij gelaten (Van Morrison lacht hartelijk).  Big Bill Broonzy toerde in 1951 al door Engeland en hij was echt een held. Later deden ook Muddy Waters en Sonny Terry en Brownie McGhee en ik heb ze allemaal gezien en gehoord. Dat iemand zoals Howlin Wolf in het begin van de jaren ’60 in Noord-Ierland optrad was een openbaring. En dat was allemaal te danken aan het pionierswerk van jazztrombonist Chris Barber. Hij was samen met John Mayall één van de eerste die voor het enthousiasme zorgden. Die twee hebben de toon gezet voor de hele Britse blues scene. Al die mensen speelden op festivals in Engeland die door de Duitse promotor Horst Lippmann werden samengesteld en dat werd allemaal uitgezonden door de BBC’

Was het maken van muziek ook een ‘ way out’  voor een Ierse teenager met talent maar weinig hoop op een goede toekomst?

‘ Ik kwam uit een arme omgeving waar je hard moest werken om je hoofd boven water te kunnen houden. In die periode waren de mensen in Noord-Ierland straatarm en niemand had geld om instrumenten te kopen. Dat was in de jaren ’20 en ’30 ook de basis van skiffle-muziek. Voor echte instrumenten hadden ze geen geld, dus maakten muzikanten de instrumenten zelf. Dat maakt skiffle-muziek ook zo authentiek, ‘What you see is what you get!’ De teksten van skiffle en blues kwamen hard binnen bij mij. Ze leken wel over mij en mijn vrienden te gaan. Veel Ieren die naar Amerika vertrokken, kwamen terecht in de omgeving van Chicago of het diepe Zuiden. Precies de plek waar blues en skiffle werd gespeeld.’

Ik was een paar weken terug bij het Traditional Festival in Dublin. Het viel mij op hoe die traditionele muziek nog leeft bij jonge mensen.

‘Dat klopt en dat is heel mooi. De Ierse traditionele muziek zal nooit sterven. Ik heb in het verleden gewerkt met ondermeer Paddy Moloney en The Chieftains en natuurlijk met The Dubliners. Het blijft mooi om te zien dat de Ierse muziek mee beweegt met wat er nu speelt en ik maak daar zeker onderdeel van uit. Ik geloof ook dat er geen traditie zo dicht tegen de zwarte muziek aan ligt als de Ierse traditie. Het was voor mij ook altijd het startpunt. Ik begon met het lezen van Jack Kerouac’s On the Road en The Dharma Bums en die mij inspireerde om teksten te schrijven. Dat vermengde ik met zwarte muziek.’

Ik sprak ooit James Brown en hij noemde jou, naast zichzelf, de meest dappere muzikant in de historie van de moderne muziek.

‘ Is dat zo? Ik had veel respect voor James. Er is nooit een artiest geweest die zo werd gekleineerd en belachelijk werd gemaakt als James Brown. Ik heb daar ook last van gehad in Amerika. In de jaren ’60 belandde je snel op en zwarte lijst.’

Zwarte lijst?

‘Er hebben zoveel Engelse en Ierse muzikanten op de zwarte lijst in Amerika gestaan. Praat maar eens met Ray Davies van The Kinks…Een tegengestelde mening werd in begin jaren ’70 in Amerika niet getolereerd.’

Kunt u uitleggen hou u te werk gaat

‘Ik kan daar niet echt op in gaan. Het kost mij een heel leven om uit te leggen hoe ik werk. Ik ben heel kieskeurig. Altijd geweest. Daarnaast neem ik niet meer albums in één keer op maar in stukjes. Ik heb ook een gewoon leven waarin ik andere dingen doe. Die balans is voor mij heel belangrijk; Ik heb dat jarenlang gedaan. Ik hou niet van lange opnamesessies. Want ik wil het moment grijpen. Vroeger was ik erg impulsief. Sommige albums schreef ik in een week en nam ik daarna snel op.’

U werkt tegenwoordig in een bepaald stramien en altijd met u eigen band. Dat was vroeger wel anders.

Alshet aan mij lag zou ik het liefst in Amerika opnemen. Met mijn eigen muzikanten? Nee hoor, met muzikanten van daar. Maar het is tegenwoordig zo moeilijk en kostbaar. Ik moet het dus doen met de mensen die ik hier heb. Wie is beschikbaar is zijn ze goed genoeg is om op mijn album te spelen? Voor Moving On Skiffle heb ik echt mensen kunnen gebruiken die skifflemuziek perfect snappen . Ik ben niet het type artiest die wacht tot de juiste mensen er zijn. Daarnaast heb ik altijd een  volle agenda. Ik tour nog graag en wil niet maanden van hun om aan een nieuwe plaat te werken’

U heeft geen zin meer in alle bullshit dat zo kenmerkend is voor het de muziekwereld van nu.

‘ Kijk, het is geen geheim dat ik een hekel aan de muziek-business heb maar bullshit zoals jij het noemt is er altijd geweest….’   

Uw nieuwe plaat is niet alleen ode aan de skiffle-muziek maar ook aan de muziek van Belfast eind jaren ’50.

‘ That’s right. Het is een geografische terugkeer naar waar ik vandaan kom. Ik ben geboren in Oost-Belfast in de wijk Bloomfield, vlakbij de scheepswerf. Soul was begin jaren zestig een belangrijke muziekstroming die ik opzoog. Mijn roots ligt ook in de pure R&B-clubs. Ik ben geen man van de formules. Ik heb mijn vak op straat geleerd en Belfast was een prima leerschool. ,Ik ben ook altijd op zoek naar mensen die de historie kennen.’

U bent ook op een leeftijd gekomen dat tijdgenoten om u heen wegvallen. Onlangs nog u goede vriend Jeff Beck.

‘ Heel treurig. Jeff Beck was net als ik een absolute purist. Hij speelde nog mee op mijn album Roll With The Punches (2017) en ik mocht hem erg graag. Hij hield niet van compromissen en boog nooit voor de commercie. Het kwam hard binnen, net zoals destijds de dood van Ray Charles. Ray is er altijd,  in sommige songs meer dan in anderen Die man heeft mij alles geleerd over timing en frasering. Ik heb ooit met hem een keer in Engeland opgetreden. Dat was een warm moment in mijn leven.’

U hebt altijd een haat-liefde verhouding met Amerika gehad. Vertel.

‘ Ik heb lang in Amerika gewoond. Woodstock, San Francisco…. Ik krijg graag terug op die periode. Maar het was ook de tijd waarin ik continu in oorlog was met platenlabels die van mij een popidool wilde maken. Hoe harder zij schreeuwden, hoe harder ik terugsloeg met platen die soms onverkoopbaar waren. Ik heb het allemaal gedaan: eindeloze interviews, fotoshoots en andere nonsens. Nu niet meer. Ik kies mijn interviews heel zorgvuldig uit. Succes wordt in mijn ogen niet vertaald in geld. Nee, ik doe al mijn hele leven precies wat ik altijd wilde doen.’

Nu bent U 77 jaar maar ik krijg geen moment het idee dat u gas terug neem.

‘ Wat moet ik anders? Ik maak de platen die ik kan maken en ik word nog steeds geboekt. Daarnaast heb ik het geld nodig. Zo simpel is het.’

Moving On Skiffle van Van Morrison is inmiddels uit. Van Morrison geeft op 5 juli een concert in het Koninklijk Circus in Brussel. Daarnaast speelt hij op 7 juli  op het North Sea Jazz Festival in Rotterdam.

Vorig artikel
Volgend artikel

Share post:

Soundz Special

spot_imgspot_img

Laatste nieuws

Meer van dit....

Danny Vera | DNA

Op zijn laatste albums ging Danny Vera voor een...

Ricky Koole | Altijd Iemand

Ricky Koole kan alles. Het is een wat stoere...

Duncan Laurence is klaar voor de volgende stap

‘ IK HEB OP SKYBOY ECHT DE GRENZEN OPGEZOCHT’ Met...

Dexys zonder runners

‘ IK BEN MEER DAN ALLEEN COME ON EILEEN’ Hij...