De man roept de haat vanuit de hele wereld over zich heen. Zijn steun aan Poetin en opmerkingen over Joden zorgen de laatste weken voor veel commotie. In Frankfurt is hij niet meer welkom. In april geeft hij drie concerten in de Ziggo Dome onder de noemer This Is Not A Drill. Soundz-hoofdredacteur Jean-Paul Heck sprak hem een poosje terug. Een tijd dat Waters ook al uitdaagde maar nog wel binnen de lijntjes bleef.
Roger Waters was het geweten van Pink Floyd. Architect van The Dark Side Of The Moon en The Wall, totdat hij er genoeg van had en vertrok. Na jaren van ruzie en gekibbel, werd de strijdbijl tussen Waters en de drie andere Pink Floyd-leden de afgelopen jaren begraven. Zes jaar terug kreeg ik een unieke kans om de journalistenschuwe Waters aan de witte tanden te voelen. Hier het portret van een moeilijk, rancuneus en eigenzinnig mens. ‘Ik een lul? Hoe kom je erbij.’
Roger Waters is een monster. Een egotripper die zijn oude kompanen van Pink Floyd hun succes misgunt, en vast ook bejaarden berooft, kinderen mishandelt en katten martelt. Tot op de tanden gewapend ging ik maar eens op hem af om al deze vooroordelen aan de werkelijkheid te toetsen. Oordeelt U zelf.

‘Als hij maar niet weer over zijn vader begint’, bromt de Duitse radiojournalist. Want dat verhaal over The Wall en dat gedoe met zijn pa die in de oorlog sneuvelde, dat kent iedereen nu zo langzamerhand wel. Trouwens, zo fluistert hij ons toe, die Roger Waters schijnt een geweldige eikel te zijn. En oh ja, zijn soloalbums zijn allemaal scheisse. Waarom hij dan toch de moeite heeft genomen om helemaal naar Londen te komen voor een interview? ‘Ja kijk, het is natuurlijk wel de grote man achter Pink Floyd.’
Nee, een populaire jongen zal Roger Waters nooit worden. Al vanaf de beginperiode van Pink Floyd wordt de lange slungel met de sinistere wanhoopsstem afgeschilderd als notoire depressieveling met zwaar egoïstische trekjes en een bijna morbide voorstelling van de waarheid. ‘Hij schijnt zelfs ooit naar een fan te hebben gespuugd’, haalt de Duitser een wel héél oude koe uit de sloot. Onze oosterbuur zou toch moeten weten hoe vervelend vooroordelen zijn.
Laat we daarom even bij de feiten blijven. Waters maakte tot nu toe vier soloplaten die met wisselend enthousiasme werden ontvangen. Pas met Amused To Death – toch ook alweer acht jaar oud,haalde hij het niveau van meesterwerken als The Wall en The Dark Side Of The Moon. Erg ambitieus heeft Waters zich de laatste jaren trouwens niet getoond. Hij hield zich slechts bezig met het maken van wat soundtracks en het uitbrengen van oud werk. De rest van de tijd besteedde hij vooral aan zijn nieuwe leven als gezinshoofd. Hij woont ergens op stand in een klein dorpje in het zuiden van Engeland, heeft nog een paar aardige optrekjes elders in deze wereld, is gelukkig getrouwd en zijn drie kinderen schijnen gek op hem te zijn. Wat wil je nog meer?
Tevens besloot een rechter dat hij eindelijk weer zijn (notabene zelf geschreven) oude Pink Floyd-nummers live mocht spelen. De afgelopen twee jaar speelde hij met veel succes in Nederland en stond zelfs met zijn gezworen vijanden op het podium van het Live8-spektakel.
Over Pink Floyd praat hij nog steeds niet graag, wel over zijn eigen werk. Tijdens die momenten blijkt Waters de innemendheid zelve te zijn. Daar staat hij dan. Groot, halflang grijs haar en daaronder die kenmerkende paardengrijns. Geloof het of niet: maar Waters is op 56-jarige leeftijd een vrij geslaagde, zij het 20 centimeter langere versie van filmster Richard Gere. Waters is het gedistingeerde voorbeeld hoe je schadevrij de decadentie van de jaren ’70 en ’80 kan overleven.

Je bent de laatste jaren voor jou doen erg actief. Op het live-album ‘In The Flesh’ speelde je voor het eerst weer Pink Floyd-klassiekers.
‘Ik had het idee voor In The Flesh eigenlijk al in 1999, maar zoals zo vaak kwamen de juridische problemen bij Pink Floyd als vanzelf bovendrijven. Het bleek dat ik de songs die ik voor Pink Floyd had geschreven niet op mocht nemen. Dat was natuurlijk een belachelijke situatie. Iedereen in de wereld mocht die liedjes op cd zetten, behalve ik! Gelukkig gedroegen platenmaatschappij EMI en ‘de heren’ (de andere Pink Floyd-leden) zich op het eindje heel netjes en kreeg ik alsnog dat recht toebedeeld. Daarom heb ik deze zomer gelijk een aantal concerten opgenomen. De muzikanten die nu in mijn band zitten, spelen de songs van Pink Floyd naar mijn inziens met meer visie dan Pink Floyd ooit heeft gedaan. Ik vind ook dat de versies van Comfortably Numb en Another Brick In The Wall beter zijn dan die op Is There Anybody Out There? (een live-box van Pink Floyd met opnames van The Wall-tour). Nee, die cd’s vond ik niks. Het hoesontwerp zag er niet uit, de muziek was verouderd…’
Hoe was het om voor de eerste keer in meer dan tien jaar met je eigen band op het podium te staan?
‘Het was de eerste keer sinds mijn vertrek bij Pink Floyd dat ik echt een goed gevoel aan touren heb overgehouden. De laatste jaren bij Pink Floyd deed ik concerten zonder er al teveel plezier aan te beleven. Het enige wat mij op de been hield, was het concept The Wall. Dat had ik zelf bedacht en ik wilde het koste wat kost tot een goed einde brengen. Maar de sfeer was om te snijden. De opbrengsten van die tour haalde Pink Floyd wel uit de financiële zorgen maar ik heb er nooit een echt bevredigend gevoel aan overgehouden. Toen mijn eerste soloplaat The Pros And Cons Of Hitchhiking uitkwam, voelde ik absoluut niet de behoefte om op tournee te gaan. Dat is nu anders. Ik voel me vrij en zeker op het podium. En eerlijk gezegd denk ik dat mijn stem beter is dan ooit.’
Wanneer begon het weer te kriebelen?
‘Toen ik in 1992 in Los Angeles was om Amused To Death af te ronden, vroeg Don Henley (The Eagles) mij of ik wilde optreden voor zijn Walden Woods Project [een project ter bescherming van een bedreigd natuurgebied in Massachussetts). Maar ik had in die tijd gewoon geen band. Don zei: ‘Leer mijn band gewoon vier of vijf van jouw songs, dan speel je het gewoon met hen.’ Ik oefende twee ochtenden met die muzikanten en deed daarna een optreden in het Universal Amphitheater in LA, een mooie zaal waar zo’n zesduizend mensen in kunnen. Ik liep in mijn eentje het podium op en het publiek begon uitzinnig te krijsen en te schreeuwen. In mijn oren klonk dat als een golf van liefde. Ik was zo verrast. Ik kende dat gevoel gewoon niet meer. De laatste keer dat ik had opgetreden, was tijdens dat The Wall-concert in Berlijn en toen was ik krankzinnig van de zenuwen. Alles ging langs mij heen. En daarvoor had ik rond het album Radio K.A.O.S. al een moeilijke tour achter de rug. We kregen de band niet op één lijn en de kaartverkoop ging slecht door een matige promotie. Daarna had ik toch nog een aantal jaren nodig om de juiste muzikanten te vinden en de vieze nasmaak van live-optredens weg te spoelen. Maar nu kan ik weer schaamteloos genieten van het succes en het enthousiasme van het publiek.’
Zelfs als ze in levensgrote arena’s zitten – waar je in je Pink Floyd-tijd toch zo’n hekel aan had?
‘Het is natuurlijk vervelend als je op tour gaat en je staat pontificaal in een achtduizend stoelen tellende arena en er zijn slechts vijftienhonderd plaatsen bezet – dat heb ik meegemaakt tijdens de Radio K.A.O.S.-tour. En dan speelde een dag later Pink Floyd een paar steden verderop voor negentigduizend mensen in een enorm football-stadion. Tja, dat is niet leuk. Maar toch heb ik veel geleerd van dat soort… enigszins geflopte ondernemingen. Toen ik in die kleine zaaltjes stond, had ik het gevoel alsof ik terug bij af was. Zoals zeg maar in de begindagen van Pink Floyd. Maar de mensen die naar mijn shows kwamen, beschouwde ik ook als mijn kameraden. Toch is de behoefte om te gaan voor dat grote succes waar de miljoenen rond je hoofd dansen is altijd aanwezig. Als je die drang niet hebt, moet je nooit de rock & roll in gaan.’
Nu hebben we dus de eigenaardige situatie dat zowel jij als je ex-collega’s live dezelfde Pink Floyd-nummers spelen. Ben je serieus de competitie aangegaan?
‘Helemaal niet. ‘Zij’ interesseren mij totaal niet. ‘Zij’ spelen ‘mijn’ songs en ‘zij’ zijn rijk geworden over ‘mijn’ rug. Zo simpel is het. Een andere afspiegeling kan ik er niet van maken. Pink Floyd heeft de laatste vijftien jaar vooral haar best gedaan om alles wat ik had opgebouwd, tot aan de grond toe af te breken. Ze staan mijn liedjes te spelen maar ze hebben er het hart uitgerukt en dat is het ergste wat je kunst kan aandoen. ‘In it for the money’ noemen ze dat in Amerika, maar dat is blijkbaar hun keuze.’
Je hebt waarschijnlijk ook wel het artikel gelezen in het Engelse muziekblad Mojo over de geboorte van The Wall. Ik heb begrepen dat je er nogal kwaad over was.
‘Ach, kwaad. De toon was erg negatief naar mij toe. Dat is ook logisch, want als drie mensen beweren dat ik de zaak heb lopen traineren, dan blijft er van de mening van die ene weinig meer over. Iedereen heeft schijnbaar zijn eigen versie over de totstandkoming van The Wall maar het artikel bewees eens temeer dat ‘de heren’ een compleet verwrongen beeld van mij in de media probeerden te creëren. Ze hebben een fantasie rondom de werkelijke feiten geschapen. Ik zou volgens hen een monster zijn. Maar zeg eens eerlijk, vind jij me een lul nu ik hier zo tegenover je zit? Nee toch? Ik hoor dat de laatste jaren wel vaker. Zo van: ‘Goh, je valt best mee.’ Pat Leonard die Amused To Death produceerde, zei na de eerste sessies die hij met mij deed: ‘Roger, je wilt niet weten wat voor een imago die heren (andere Pink Floyd-leden) jouw hebben aangesmeerd.’ Donker, gemeen, onaardig, egoïstisch… Het klopt wel dat ik recht-voor-z’n raap ben, ja,dat lijkt me normaal. Maar ze hebben echt allerlei belachelijke dingen over mij verzonnen. Zo zou ik ervoor gezorgd hebben dat zij geen muziek meer mochten schrijven. Onzin! Ik schrijf, ik ben een schrijver en zij zijn het geen van allen. En sinds ik ben gestopt weet de rest van de wereld dat ook. Vooral die cd The Division Bell, dat is gewoon rommel. Pink Floyd is verworden tot Spinal Tap. Eén grote grap. Ja sorry, als het op muzikale integriteit aankomt, kan ik heel fel worden.’
Jouw soloplaten zijn door de pers anders ook niet bepaald binnengehaald als meesterwerkjes.
‘Ik heb vooral na de release van mijn eerste twee platen heel wat shit over me heen gekregen. Mijn albums zouden niet kunnen tippen aan het werk van Pink Floyd, dat op haar beurt zonder mij weer bagger produceerde. Toen ik na The Final Cut uit de band stapte, werd me dat hoogst kwalijk genomen terwijl iedereen rond Pink Floyd al jaren zag dat er geen enkele toekomst meer in die band zat. Ik moet lachen als ik nu lees dat ‘zij’ zoiets hebben van: ‘Omdat Roger uit de band stapte, mogen wij toch wel een toekomst hebben. Zeker maar niet op deze manier…’
Je hebt ooit een rechtszaak aangespannen om het gebruik van de naam Pink Floyd aan te vechten. Die zaak heb je toen verloren, maar als je gewonnen had, was je dan onder die naam verder gegaan?
‘Nee, nee. Kijk, wij vieren hebben samen fantastische muziek gemaakt die vorm en inhoud had. Op het moment dat ik stopte bij Pink Floyd, verdween voor mij ook de vorm en de inhoud van die naam. Dat is de enige reden waarom ik het gebruik heb aangevochten. Je denkt toch niet dat ik bijvoorbeeld tien jaar na mijn vertrek Pink Floyd met andere muzikanten zou heroprichten? Het deed trouwens toch al genoeg pijn. Zij waren altijd mijn maatjes geweest, vanaf het allereerste begin. Maar het eindigde zoals de meeste dingen in het leven eindigen. Fout.’
Maar met Pink Floyd had je waarschijnlijk toch dezelfde muziek gemaakt als je op Amused To Death, je laatste studioalbum. Alleen dan met David Gilmour op gitaar in plaats van Jeff Beck.
‘Zeker weten. The Final Cut was in principe mijn eerste soloalbum en eigenlijk was The Wall daar in delen de voorloper van. Toch denk ik dat ik met Pink Floyd muzikaal nooit dat had kunnen doen dan wat ik op Amused To Death presteerde. Ik zie dat heel simpel. In mijn leven heb ik drie dingen gedaan die ik zelf van de eerste tot de laatste noot fantastisch vind: The Dark Side Of The Moon, The Wall en Amused To Death. Die drie albums reflecteren de momenten in mijn leven dat alles op het goede moment bij elkaar kwam. Conceptmatig zijn ze simpel en puur, en de vorm blijft over de hele linie intact. Als ik nu naar Amused To Death luister, ben ik echt verbaasd over mezelf. Vooral over het feit dat ik zo’n plaat in mijn eentje kon maken. Er zijn geen afleidingen, geen stiefkinderen.’
Hoe denk je zelf dat dat komt?
‘Veel Pink Floyd- fans zien mijn solocarrière nog steeds als een vorm van hoogverraad. Het zij zo. Ik heb voor mezelf geaccepteerd dat Roger Waters in zijn eentje nooit zoveel platen zal verkopen als Pink Floyd. Daar kan ik niet om heen, de koele cijfers bewijzen dat. Misschien omdat ik mezelf in de band nooit publiekelijk naar voren heb geschoven als de absolute frontman. Dat zou niet goed zijn geweest voor mijn persoontje en het had zeker Pink Floyd niet ten goede gekomen. Je kunt wel zeggen dat ik daar nu een beetje de tol voor moet betalen.’
Is dat misschien ook de reden waarom je zolang heb gewacht met het werken aan een nieuw album?
‘Ik begin pas aan iets als ik goede songs heb. De laatste twee jaar zijn nogal…eh…..inspirerend geweest. Twee tours, de geboorte van een zoon, het was allemaal erg liefdevol. Ik zit op dit moment midden in het proces van het schrijven van nieuwe songs. Tot nu toe is ‘liefde’ het overheersende thema. Liefde is iets waar je goed voor moet zorgen, anders glipt het door je vingers. Dat heb ik in het verleden zelf ondervonden. Liefde is ook een risicovol spelletje omdat het je harder kan raken dan alle andere dingen.
‘En doordat mijn vrouw en ik er een zoontje bij hebben gekregen, ga je toch weer terug naar je eigen jeugd. Ik heb ooit gezegd dat ik na The Final Cut nooit meer over mijn vader zou schrijven, maar daarmee ontkende ik mijn eigen gevoelens. Daar gaat het liedje Give Me Love ook over. Dit zijn een paar regels uit die song:
All i want for christmas is a little of your time
Daddy do you miss us when you working down the mine
Gimme strenght to fight the good fight
Sing me all granddaddy’s songs
Show me weakness, show me inside
Daddy teach me right from wrong
Give me love, give me love…
Make a trade for the motorcade
For the ticket parade
For the bullet in the brain
Throw me in the air
Make me laugh again
Daddy take away the pain
Give me love…..
‘We leren van de voorbeelden om ons heen. Ik ben daar nogal verward over omdat ik nooit een voorbeeld heb gehad. Die leegte in mijn kinderjaren is achteraf mijn grootste motivator geweest om kunst te maken. Ik weet echter niet of ik het als vader goed doe, omdat de spiegel ontbreekt. Ik heb namelijk geen voorbeeld. Ik heb het opvoeden moeten leren van andere mensen of van beelden. Bijvoorbeeld de film Bicycle Thieves. Als ik alleen al aan die film denk, krijg ik tranen in mijn ogen. Een vader die zoon op z’n falie geeft omdat hij een fiets heeft gestolen, maar toch ook begrip toont. Prachtig! We leren van kunst. Daar is kunst volgens mij ook voor. Ik kan wat leren over het vaderschap door naar Bicycle Thieves te kijken, en ik hoop dat andere mensen weer wat kunnen leren door naar mijn teksten te luisteren. Wat ik wel merk, is dat steeds meer ouders eerst en vooral met hun eigen ding bezig zijn en dat het kind pas op de tweede plaats komt. Dat is een groot misverstand. Zoiets kan een kind zijn hele leven achtervolgen.’
Veel ouders van nu luisterden in hun jeugd naar de teksten van Roger Waters. Ben je bewust van de rol die je hebt gespeeld voor de generatie dertigers, veertigers en vijftigers van deze tijd?
‘Oh, Ik vind het prachtig dat een album als The Dark Side Of The Moon voor miljoenen wereldburgers de soundtrack van hun leven is. Zij schalen die plaat net zo hoog in als bijvoorbeeld Sergeant Peppers Lonely Hearts Club Band van The Beatles. Dat is voor mijn een fantastisch compliment, zeker met het gegeven dat ik slechts 28 jaar was toen ik die teksten voor die plaat schreef. Een goed lied verliest nooit z’n kracht.
Ik zal je een voorbeeldje geven. We deden deze zomer een aantal optredens in openlucht arena’s en telkens als we Shine On You Crazy Diamond speelden, ging er echt een siddering door het publiek. De melodie, zeg maar de essentie van de song, blijft op dezelfde krachtige manier de tekst ondersteunen. Op die momenten leken de concerten bijna een religieuze bijeenkomst. Ik heb dan ook helemaal niet het idee dat ik met In The Flesh goedkoop mik op retro-gevoelens van de Pink Floyd-fans. Het zijn mijn- en in sommige gevallen met een ander lid- geschreven songs die ik nu zo beleef. De fans hebben het recht om die uitvoeringen te horen en ze blijken nog steeds dezelfde impact te hebben als toen. Ik moet wel eerlijk zeggen dat er een periode is geweest dat ik hardnekkig riep: ‘Als het geen Roger Waters-songs zijn, dan speel ik ze niet.’ Dat gevoel was op dat moment wel te verklaren, maar natuurlijk behoorlijk stompzinnig. Het zijn tijdloze liedjes, althans voor heel wat mensen.’
‘Ik vind het daarom ook niet verbazingwekkend dat een deel van elke nieuwe generatie uiteindelijk toch weer bij een groep als Pink Floyd terecht komt. Op het moment dat je het hebt gehad met Britney Spears of Boyzone, is het voor sommige mensen tijd voor Dark Side Of The Moon of The Wall. Dat vind ik een heel interessant gegeven. De zogenaamde ‘vervlakking’ waar iedereen het over heeft wil ik niet ontkennen, maar de zucht naar het ‘spirituele’ is er nog steeds. Ik spreek vaak met mensen die al vanaf begin jaren zeventig fan zijn van Pink Floyd, maar ook zij grepen niet meteen naar onze muziek. Omdat het een bepaald soort rijpheid vraagt.’
Dat is blijkbaar iets instinctiefs. Je hebt ooit gezegd: ik ben geen analyticus, ik ben een instinctieve muzikant.
“Dat is wel duidelijk als je naar mijn songs luistert denk ik. Het is niet zo dat ik iets bedenk of plan. De songs van The Wall waren bijna allemaal al geschreven toen het concept-idee van de muur pas boven kwam drijven. Songschrijven zie ik als een passieve bezigheid. Het enige wat je moet vermijden, is om in te grijpen tijdens het proces van het schrijven. Je moet proberen om je gevoelens niet te manipuleren. Daarom hou ik zo van songschrijvers als Neil Young, Joni Mitchell en Bob Dylan. Zij wisten en weten met slechts hun stem en de gitaar het diepste van de mensen te raken. Binnen Pink Floyd en ook tijdens mijn solo dingen ben ik altijd op zoek naar dat kleine, het intieme. Alleen werk ik graag met meer tegenstellingen om het effect te vergroten. Bombast en daarnaast bijna kleinkunst, da’s mooi.”
Je had het net al even over de vervlakking van de popmuziek. Wordt het daarom niet steeds moeilijker om serieuze, diepzinnige muziek met een boodschap aan de man te brengen?
‘De marketing machine heeft de muziek danig verpest. Kinderen die twee dollar te besteden hebben, zijn geobsedeerd door stijl en verpakking maar niet meer door inhoud. Ik heb ooit gezegd dat MTV de nieuwe Big Brother van de wereld is. De ene na de andere videoclip vliegt voorbij zonder dat je eigenlijk beseft wat je hebt gezien. Het is net alsof je van een literair werkje telkens maar de eerste twee regels mag lezen. Er is geen tijd meer voor verdieping en videoclips zijn niets meer dan info-mercials, zoals ik ze noem. De spanningsboog wordt met het jaar kleiner en kleiner. We voeden een generatie op die het nu al niet meer op kan brengen om naar een goede documentaire of een goede dramaserie te kijken. Laat staan dat ze naar de laatste van Neil Young of Tom Waits luisteren. Dat vind ik behoorlijk beangstigend. Het blijkt dat de zogenaamde ‘vrije markt’, toch de talisman van de vrije westerse wereld, niet de ideale oplossing is.’
Wat is de oplossing dan wel?
‘Een goede leider. Er zijn veel volgers in de wereld, maar slechts een paar echt goede leiders. En die goed zijn worden meestal weggestopt in berghutten waar ze zitten te schrijven. Of ze zijn ergens hoofd van een campus op een universiteit. We luisteren niet meer naar ze, omdat we slechts geïnteresseerd zijn in de grote lijnen. De leiders van nu zijn slechts karikaturen van hoe een echte leider eruit moet zien. Er moet wel iets goed mis met je zijn als je het hele pad naar dat leiderschap wilt afleggen. Al die saaie vergaderingen met nog saaiere mensen zonder visie. Pffff……. De laatste presidentsverkiezingen in Ameika hebben dat wel duidelijk gemaakt. Twee marionetten zonder een greintje visie en persoonlijkheid. Het hoort allemaal bij die vervlakking.’