Onlangs verscheen de box: Live and Dangerous Super Deluxe Edition. Een indrukwekkende box met daarop zeven shows die de band deed. Het originele album verscheen in 1978 en wordt tot op de dag van vandaag gezien als één van de beste live-albums in de geschiedenis van de rockmuziek. Soundz dook in zijn geboorteplaats Dublin in de geschiedenis van de geniale Phil Lynott die in 1986 in treurige omstandigheden overleed.
Door: Jean-Paul Heck
Lynott mocht dan zanger/bassist zijn van een hardrockband, zijn poëtische teksten zeiden veel over hoe hij werkelijk was: beschaafd, melancholisch en uitermate charmant. Maar gooi er geen drugs in, want dan gaat het fout. 45 jaar geleden beleefde de charmante Ierse band haar grote doorbraak.
“Ik zit eraan te denken om Thin Lizzy weer op te richten”, zegt Phil Lynott begin december 1985 tegen drummer Brian Downey. “Ik ben er weer helemaal klaar voor.”
Het is de laatste keer dat de twee elkaar spreken. Een paar weken later, op eerste kerstdag, vindt Phyllis Lynott haar zoon bewusteloos in bed. Het chronische gebruik van harddrugs heeft zijn werk gedaan, de voorman van Thin Lizzy wordt niet meer wakker. Op 4 januari 1986 blaast hij, slechts 36 jaar, zijn laatste adem uit.
Dat er nu, 37 jaar na zijn overlijden, nog steeds met veel bewondering over Phil Lynott gesproken wordt, zegt heel veel. Alleen écht uitzonderlijke mensen overleven tenslotte hun eigen dood. En Lynott was een bijzondere man binnen het rockwereldje. Een poëet, een charmeur, een macho, een filosoof. Oh ja, en hij was zwart: dat hielp voor de verandering ook mee. Zoals hij zelf ooit zei: “De wereld heeft altijd raar tegen mij aangekeken. Wat moet zo’n lange, zwarte man met een Iers accent in de rockwereld? Ik heb niet alleen geleerd dat te accepteren, ik heb er ook mijn voordeel mee gedaan.”
Lynott was een unicum in het rockwereldje. Een poëet, een charmeur, een filosoof. Oh ja, en hij was zwart: dat hielp voor de verandering ook mee
Philip Parris Lynott dankt zijn donkere huidskleur aan een slippertje dat moeder Philomena (kortweg Phyllis) aan het einde van 1948 maakt met de Braziliaan Cecil Parris. Negen maanden later, op 20 augustus 1949, wordt de vrucht van die korte relatie geboren in de Ierse hoofdstad Dublin. De zwaar katholieke gemeenschap spreekt er schande van, maar de Lynott-familie ontfermt zich desondanks liefdevol over de donkere baby.
Terwijl Phyllis de kost verdient in een hotel in het Engelse Manchester, groeit Phil op bij zijn grootouders in Dublin. Tijdens de korte bezoeken aan zijn moeder leert hij echter alles over Engelse popmuziek en dat verandert zijn leven voorgoed. Met die passie is zijn oma Sarah niet zo blij: zij ziet Phil liever als loodgieter de kost verdienen. Maar het besluit van haar kleinzoon staat vast: hij wordt rockster.
Na een aantal mislukte bandavonturen wordt hij in 1968 benaderd door routinier Brendan Shields voor zijn nieuwe band Skid Row. Daar maakt Lynott voor de eerste keer kennis met de dan nog piepjonge Gary Moore. “Een vriendelijke vent”, weet de gitarist zich te herinneren. “Phil was bovendien twee koppen groter dan ik. Dat maakte hem erg indrukwekkend.”
Jammer alleen dat hij voor geen meter kan zingen. Als Skid Row hem daarom alweer vrij snel op straat zet, richt Lynott samen met jeugdvriend/drummer Brian Downey en organist Eric Wrixon (ex-Them) een eigen band op: Orphanage. Niet lang daarna komt gitarist Eric Bell het trio versterken en wordt de naam veranderd in Thin Lizzy – vrij naar het stripboekpersonage Tin Lizzie – en in maart 1970 staat de band voor het eerst op het podium.
De ervaren Bell (ook hij speelde een tijdje in Them) heeft vanaf het begin een grote invloed op de muzikale smaak van Lynott. “Phil luisterde in die tijd heel veel naar Hendrix”, zo vertelt hij. “Maar ik liet hem kennis maken met Astral Weeks van Van Morrison en albums van Jeff Beck. Die invloeden verwerkte hij meteen in zijn songs.” Vooral het melancholische werk van Morrison maakt grote indruk op Lynott. Dat is dan ook terug te horen op het titelloze debuutalbum van Thin Lizzy dat in april 1971 verschijnt. De teksten zijn poëtisch en opvallend persoonlijk, de muziek veel ingetogener dan live gebruikelijk.

In diezelfde periode speelt de band (inmiddels zonder Wrixon) voor het eerst in Engeland als voorprogramma van Status Quo. “Phil zong behoorlijk vals, maar hij had een uitstraling van ‘niemand maakt mij iets’”, vertelt Quo-zanger Francis Rossi. Om met enig gevoel voor drama te vervolgen: “Ik zag meteen dat daar een rock & roll-ster werd geboren.”
Rossi is niet de enige die de talenten van Lynott ontwaart. Tijdens de opnamen van de tweede Thin Lizzy-plaat Shades Of A Blue Orphanage wordt de zanger/bassist benaderd door Deep Purple-gitarist Ritchie Blackmore. “Ik wilde naast Purple een band oprichten met mensen als Paicie [Ian Paice] en zanger Paul Rodgers. De stem van Phil leende zich uitstekend voor mijn rustigere songs. Daarnaast trokken zijn teksten mij enorm aan.” De samenwerking komt echter nooit van de grond.
Volgens Eric Bell worstelt Thin Lizzy in die tijd enorm met zijn imago. “We deden een tour met Slade en zij hadden enorm veel succes. Dat bracht ons aan het twijfelen. Wij hadden absoluut geen imago en die glamlook deed het blijkbaar heel goed.” Lynott probeert dat te imiteren: hij smeert mascara onder zijn ogen en heist zich in een jack dat is afgezet met kleine spiegeltjes. “Je moet weten dat Phil in die tijd nog erg verlegen was”, vertelt drummer Brian Downey. “Tijdens optredens staarde hij continu naar de grond en dat kwam hem op veel kritiek te staan. Met die make-up probeerde hij dat een beetje te compenseren.”
‘Het was de droom van Phil om ooit een tekstschrijver te worden van hetzelfde kaliber als zijn held Van Morrison’
Scott Gorham
Terwijl Phil Lynott zich druk maakt om mascara, glittertjes en hippe zonnebrillen, stormt Whiskey In The Jar in november 1972 zomaar de hitlijsten binnen. Het stoere Thin Lizzy dat een hit scoort met een oude folksong, dat had geen hond verwacht, laat staan de band zelf. Erik Bell: “Wij waren zo pissig op onze platenmaatschappij Decca dat ze juist dat nummer als single uitbrachten. Achteraf mogen we ze wel heel dankbaar zijn.” Nadeel van die eerste hitsingle is dat de groep zich nu verplicht ziet om tegen allerlei vooroordelen te vechten. Bell: “Iedereen dacht dat wij gewoon een folkband met een maf imago waren.” Rechtstreeks gevolg is misschien wel dat Vagabonds Of The Western World (’73) het stevigste Thin Lizzy-album tot dan toe wordt.
Het zal de laatste plaat zijn waarop Eric Bell meespeelt. De Noord-Ierse gitarist heeft inmiddels een behoorlijk drankprobleem ontwikkeld en als hij in zijn woonplaats Belfast voor de zoveelste keer ladderzat een optreden verprutst, hebben Downey en Lynott het met hem gehad. Een dag na het incident neemt Bell zelf ontslag.
Zijn opvolger is een oude bekende van Phil Lynott: Gary Moore. De jonge gitarist had na een het redelijk succesvolle album 34 Hours de band Skid Row vaarwel gezegd en zich op een solo-carrière gestort, die evenwel maar niet van de grond wilde komen. Als Thin Lizzy hem vraagt om mee te gaan op tour, hoeft hij niet lang na te denken. “Het was geweldig om te doen. Alleen was ik in die dagen knettergek. Ik dronk, ik slikte pillen… Kortom, ik deed alles wat een rockster behoorde te doen doen.”
En dus kan ook Moore alweer snel vertrekken, een nieuwe Bell kunnen ze bij Thin Lizzy tenslotte niet gebruiken. Eerst stuit de band op de piepjonge Schot Brian Robertson, later ontdekt Lynott een tweede gitarist in het Londense clubcircuit: de Californische Scott Gorham. Met de gloednieuwe line up wordt in 1974 het album Night Life gemaakt. En hoewel de band nu twee gitaristen heeft en de productie in handen is van Who-technicus Ron Nevison, is het resultaat ronduit soft te noemen. Gorham: “We klonken verdomme als Santana!”
De tour die volgt op de release zal echter alles veranderen. In 1975 bezoekt Thin Lizzy voor het eerst de Verenigde Staten en dat maakt een grote impact op Phil Lynott. Zo ziet hij tijdens een tour met Bachman Turner Overdrive pas goed wat er voor nodig is om een groot publiek te bewerken. “Die tour deed mij beseffen dat Thin Lizzy nog niets voorstelde”, vertelt Lynott later. “We moesten veel harder aan onze performance werken.”
Maar bovenal raakt hij geobsedeerd door het land zelf. Het inspireert hem tot het schrijven van Cowboy Song en Jailbreak, nummers die zelfs bij op-en-top-Amerikanen tot de verbeelding spreken. Zoals bij Jon Bon Jovi bijvoorbeeld, die Thin Lizzy nog altijd ziet als een van zijn grootste muzikale invloeden: “Toen ik Jailbreak hoorde, ging er een wereld voor mij open. Door de teksten van Phil Lynott voelde ik mij als een cowboy die op een paard door de woestijn reed. De ultieme droom voor een cityboy uit New Jersey.”
En dat terwijl Lynott op dat moment nog amper een vierkante meter woestijn van dichtbij heeft gezien. Zijn verbeeldingskracht is dan ook enorm, gevoed door een ontembare leesdrift en een sterke voorliefde voor films. Gorham: “Hij had een fascinatie voor Hollywood, maar ook voor mafiaverhalen en oorlogsboeken zoals War Of The Worlds van H.G. Wells. Het was de droom van Phil om ooit een tekstschrijver te worden van hetzelfde kaliber als zijn held Van Morrison.”
Ook muzikaal begint de band langzaam aan in topvorm te raken. Was Fighting (’75) nog een middelmatig album, op Jailbreak (’76) lijkt Thin Lizzy haar eigen sound gevonden te hebben, vooral dankzij de dubbelsolo’s van Gorham en Robertson, die uitgroeien tot hét handelsmerk van de band. Jailbreak herbergt ook de eerste echte wereldhit van Thin Lizzy: The Boys Are Back In Town. Volgens Robertson heeft dat nummer de carrière van de groep gered. “Phil begreep heel goed dat na het floppen van Night Life en Fighting de tijd begon te dringen. Hij moest wel met een hit op de proppen komen, anders was het gedaan met Thin Lizzy.”

Nu Thin Lizzy eindelijk de zo begeerde wereldfaam heeft bereikt, komen echter andere demonen om de hoek kijken. Rock & roll-demonen. Eerste slachtoffer is Brian Robertson. Tijdens een tournee ter ere van de release van Johnny The Fox (’76) raakt de stomdronken gitarist in gevecht met zanger Frankie Miller en een gitarist uit het voorprogramma. Hierbij loopt Robertson een slagaderlijke bloeding op, waardoor hij in 1977 niet mee kan op een Amerikaanse tour met Queen. Weer is het Gary Moore die wordt opgeroepen. “Die tour was geweldig. Een paar shows wisten we Queen zelfs van het podium te spelen. Tot groot ongenoegen van Freddie uiteraard.”
Phil Lynott maakt tijdens die tour kennis met het excessieve gedrag van de Queen-leden. En in het bijzonder dat van Freddie Mercury. Moore: “Phil vond dat geweldig. De belachelijke wishlist van Freddie, de coke… alles was even mooi.” Dat Mercury degene is geweest die Lynott aan de coke heeft geholpen, is nooit bevestigd. Feit is wel dat hij tijdens die tour voor het eerst regelmatig volledig stijf staat.
Terwijl de succestrein met het album Bad Reputation en vooral de live-dubbellaar Live And Dangerous meer en meer op stoom komt (Gorham: “Voor de eerste maal klonk Thin Lizzy zoals het moest klinken.”) raakt de diesel van Brian Robertson langzaam op. Live and Dangerous zorgt voor de definitieve doorbraak. Eigenlijk was het de bedoeling om samen met David Bowie-producer Tony Visconti een studioplaat op te nemen. Vanwege zijn krappe schema besluit de band om samen met Visconti voor een live-dubbelaar te gaan. Die zijn op dat moment erg populair. Zeker na het enorme succes van Peter Frampton’s Frampton Comes Alive. Er worden een aantal shows opgenomen waarmee Visconti aan de slag gaat. Visconti: “ In principe hoefde ik weinig te doen. Thin Lizzy was live zo vreselijk goed. En dan bedoel ik ook elke avond! In die tijd was er geen rockband in de wereld die dat niveau haalde.” Ondanks het succes van Live and Dangerous ging het intern fout met Robertson. Door zijn excessieve drank- en speedgebruik gaat hij zich steeds agressiever gedragen. “Bijna elk avond was Brian in een vechtpartij gewikkeld met allerlei soorten mensen”, zucht Gorham. “Fans, de crew, bandleden…. Hij leek Mike Tyson wel.”
En dus wordt de Schot ontslagen. Een beslissing waar Robertson bijna 40 jaar later, vrede mee heeft: “Ik was gewoon een enorme klootzak. Phil had groot gelijk.” Voor de derde maal is het Gary Moore die uitkomst moet bieden, maar dit keer eist hij een grotere rol voor zichzelf op. Het album Black Rose, dat in april 1979 verschijnt, is het klinkende resultaat daarvan. De hand van producer Visconti is groot op het meesterwerk.
De wilde levensstijl van de groep heeft zo zijn uitwerking op de teksten van Lynott. In Got To Give It Up zingt hij: Tell My Momma and tell my pa/That their fine young son didn’t get far/He made it to the end of a bible/Sitting in a sleazy bar. Alsof hij weet dat het niet goed met hem afloopt.
‘Hij was echt de liefste vader die je maar kon bedenken. Hoe kan zo iemand dan ineens in een monster veranderen? Simpel, coke’
Gary Moore
In 1980 wordt Phil Lynott voor de eerste keer vader. Het zorgt voor schizofrene taferelen: thuis is hij de gemoedelijke huisvader, eenmaal op tour verandert hij in een beest. Gary Moore snapt er helemaal niets meer van: “Hij was echt de liefste vader die je maar kon bedenken. Hoe kan zo iemand dan ineens in een monster veranderen? Simpel, coke. Op tournee werd zijn ego gevoed door drugs en dat maakte het onmogelijk om nog langer met hem te werken.” En zo verlaat Moore Thin Lizzy voor de derde keer, dit keer met knallende ruzie in het midden van een tournee.
Als tijdelijke vervanger wordt Midge Ure opgeroepen. En hoewel de zanger/gitarist van Visage wel degelijk aan dezelfde tournee meedeed als Moore eerder, heeft hij alleen maar goede herinneringen aan Lynott. “Ik kende Phil al een tijdje, maar toen ik eenmaal met hem werkte, realiseerde ik me ineens hoe bijzonder hij was. Nee, niks geen excessen. Hij gedroeg zich beschaafd, had altijd belangstelling voor je en zag er niet zoals veel hardrockers in die tijd uit als een schooier. Hij was erg intelligent en had charme en klasse.”
Als Ure zich na afloop van de tour bij Ultravox voegt, moet Thin Lizzy wederom op zoek naar een andere gitarist. Het jonge Nederlandse talent Adje Vandenberg is een van de gegadigden. “Ik was net gestopt met mijn band Teaser en werd gevraagd om in Londen auditie te doen. Voor ik vertrok heb ik nog snel een leren broek gekocht om stoer te lijken. Uiteindelijk heb ik een paar dagen bij hem thuis gezeten om wat dingen op te nemen. Wat ik mij ervan kan herinneren dat is Phil het merendeel van de tijd onder invloed was. Maar het was een superaardige gozer. Hij praatte heel zacht en was heel hoffelijk.”
De keus valt echter niet op de onervaren Nederlander maar op Snowy White: een technisch begaafde gitarist maar zeker geen wonderkind, zoals Moore of Robertson. Met hem maakt Thin Lizzy de albums Chinatown (’80) en Renegade (’81), prima platen die echter niet in goede aarde vallen bij de rechtlijnige Lizzy-aanhang. Gorham vindt dat niet terecht: “Vooral Renegade is een ondergewaardeerde plaat. Kijk, Phil wilde gewoon wat meer variatie, maar dat mocht dus niet van de fans.” Een groot deel van de aanhang loopt over naar nieuwe sterren als Iron Maiden en Saxon. De dagen lijken van Thin Lizzy lijken geteld.
Lynott lijkt zich dat te realiseren en begint zich meer en meer te focussen op een solocarrière. Als echter in 1982 ook zijn tweede soloplaat The Philip Lynott Album flopt (net als Solo In Soho uit 1980), raakt hij behoorlijk in paniek. Midge Ure heeft in die periode veel contact met hem. “Phil wist het echt niet meer. Zijn gezondheid holde achteruit, zijn carrière liep niet meer en hij praatte veel over het verleden van Thin Lizzy. Iets wat hij daarvoor nooit had gedaan.” Het enige wat Lynott nog met zijn oude bandleden doet, is scoren: samen met Gorham stapt hij over van coke naar heroïne. “Voor Phil was die periode het begin van het einde”, aldus Gorham. “Ik dook uiteindelijk in een afkickkliniek, maar Phil dacht dat de drugs hem er niet onder zouden krijgen.”
In 1983 richt hij zich nog één keer op. Hij roept de band weer bij elkaar, bedankt Snowy White voor gedane diensten en rekruteert als nieuwe gitarist de jonge John Sykes (later Whitesnake). Samen nemen ze Thunder And Lightning op, een snoeiharde plaat vol onweerstaanbare rocksongs. Sykes, die zowel de zang als sologitaar voor zijn rekening neemt, is nog altijd trots op die plaat. “Met Black Rose en Jailbreak is Thunder And Lightning het beste wat Thin Lizzy ooit heeft gemaakt. Phil besefte dat, maar hij had gewoon niet meer de kracht om verder te gaan.”
Niet veel later valt de groep dan ook definitief uit elkaar. Lynott probeert het nog met een nieuwe band, Gran Slam, maar geen enkele platenbaas durft het aan om met een notoire heroïne-junk in zee te gaan. Hierop vervalt hij in depressieve buien. Sykes: “Hij lag soms wekenlang op bed. Het enige wat hij deed was overgeven. De heroïne leek hem te verslaan.” Lynott zoekt troost bij drugsdealers en… Gary Moore. De twee begraven de strijdbijl en nemen samen twee nummers op voor Moore’s soloalbum Run For Cover: het door Lynott geschreven Military Man en Out In The Fields. Het laatste nummer wordt een grote hit. Het laatste succes.
Scott Gorham ontmoet zijn baas een paar weken voor zijn dood. “Ik was speciaal vanuit de VS naar Londen gekomen om Phil te bezoeken. Ik schrok me kapot. Ik heb hem gesmeekt om te stoppen, maar dat heeft hij volgens mij niet eens gehoord. Hij was al te ver weg.”
Thin Lizzy – Live and Dangerous: Super Deluxe Edition (Universal Music) is nu uit.