Afgelopen zomer precies 30 jaar geleden debuteerde Pearl Jam met het album Ten. De plaat kwam een maand vóór Nevermind van stadsgenoten Nirvana uit. Die laatste plaat gloeide fel op, als een zwavelkop in de muziek, en opende de deuren naar de gitaarmuziek uit Seattle. Ten groeide langzaam en rustig uit tot de definitieve gitaarplaat van de jaren negentig. De plaat waar elke gitaarband in dat decennium de tanden op stuk beet, de standaard voor de nieuwe rock.
Tekst: Leo Blokhuis
Begin jaren negentig is de Nederlandse popzender Radio 3 nog niet horizontaal geprogrammeerd. Ik werk voor de VARA en ben dus op dinsdag in de studio. De enige die zijn tijd vooruit is, is Frits Spits met zijn Avondspits, elke werkdag tussen zes en zeven op de zender. Op een dinsdagmiddag in het najaar van 1991 proberen Jan Douwe Kroeske en ik Frits ervan te overtuigen dat Smells Like Teen Spirit van Nirvana een enorme hit is.
De discussie verloopt moeizaam. Frits vindt het nummer veel te hard. Frits is onze radioheld, en tevreden glimlachend horen we hoe hij uiteindelijk het nummer een plek in zijn programma geeft. Uiteindelijk komt Smells Like Teen Spirit ruim twee en een halve maand na de release de Nederlandse Top 40 binnen, stijgt vlot door naar de derde plaats en staat uiteindelijk vijftien weken in de lijst. Frits is nooit echt fan geworden, maar ook hij herkende uiteindelijk de grote hit.
Een paar weken vóór Nirvana’s doorbraakalbum Nevermind verscheen het debuutalbum van een andere band uit Seattle: Ten van Pearl Jam. Het was een album waar wij op de dinsdag, vooral in Jan Douwe zijn programma’s, meteen op doken. Voor ons klopte alles aan die plaat: de rauwe energie van de band, de doorleefde stem van zanger Eddie Vedder, de overrompelende gitaren, dit was rock zoals rock bedoeld was. Bye bye big hair bands uit de jaren 80, welkom opwindende nieuwe lichting.
Ik herinner me geen discussie over Alive van Pearl Jam. Of over een van mijn favoriete tracks van het album, dat ik wel zelfs weleens op een lijstje voor een VARA Radio 1-programma smokkelde, omdat het wat meer ingetogen was: Oceans. Er gebeurde gewoon niet zoveel met Pearl Jam. Iedereen had het over Nirvana en het cultlabel Sub Pop, waar die band eerder zijn debuutalbum op had uitgebracht.
Voor het eerst in Nederland
Een half jaar later, op 12 februari 1992, geeft Pearl Jam een optreden in de Amsterdamse Melkweg. Het is het eerste optreden in ons land, in maart volgen er nog vijf. In aanloop naar de tour brengt Pearl Jams platenmaatschappij het album en de eerste single, Alive nog eens onder de aandacht. Nu met meer succes. Alive komt de week voor het optreden in Amsterdam de Top 40 binnen, waar het piekt op een bescheiden 13e plaats, en het album strompelt op de 87e plaats de Album Top 100 in.
Ik was in de Melkweg die 12e februari. Ik zag een stevige band met een gedreven zanger, die zich verschillende keren zichtbaar ergerde aan onhandige stage divers op zijn podium. Een uur, langer duurt het concert niet, maar het is genoeg. Sommige optredens geven energie, maar kosten dat ook.
We maken opnamen voor Radio 3 en zenden daar korte tijd later delen van uit. Een maand of vier later staat de band op Pinkpop en windt het 60.000 festivalbezoekers om de vinger met een vlammend optreden, geweldige songs en een zanger die met ware doodsverachting van de crane van een van onze tv-camera’s het publiek in duikt. Vanaf die dag, 8 juni 1992, is de naam van Pearl Jam gevestigd als een van de grote rockbands.
Ook in de VS kost het wat tijd voordat Ten aanslaat. Pas een jaar na release komt het album de top 10 van de albumlijsten binnen en is het inmiddels dertien keer bekroond met platinum. Alive haalde daar de Billboard Hot 100 nooit. Inmiddels is de plaat een onbetwiste rockklassieker, veel groter dan grunge, het genre waaruit het ontsproot. Alive is een anthem van levenslust, hoe donker de oorsprong van het nummer ook is.
Hoe de legende ontstond
Green River is halverwege de jaren tachtig een van de eerste bands die vanuit Seattle de gitaren flink laat oversturen in een mix van punk en indierock. De naam is geïnspireerd door de Green River Killer, een in de jaren tachtig nog voortvluchtige massamoordenaar die inmiddels voor 480 jaar achter de tralies zit vanwege 48 moorden. Hij bekende er overigens 71, allemaal vrouwen van lichte zeden en weggelopen meisjes. Gitarist Stone Gossard en bassist Jeff Ament vormen een blok in de groep die regelmatig zanger Mark Arm en gitarist Steve Turner tegenover zich vinden.
Gossard en Ament ambiëren een deal bij een grote platenmaatschappij, Arm en Turner willen independent blijven. Na de opname van het debuutalbum valt de band uit elkaar. Arm en Turner richten Mudhoney op, Gossard en Ament beginnen met zanger Andrew Wood uit de band Malfunkshun en hun oud-Green River collega Bruce Fairweather de nieuwe groep Mother Love Bone.
Mother Love Bone is een stevige rockband met een opvallend theatrale zanger en speelt glam metal in de beste traditie van Led Zeppelin en Aerosmith. Apple is het debuutalbum dat in 1990 uitkomt, maar kort voor de release overlijdt zanger Wood aan een heroïneoverdosis. De groep vindt een plek in de muziekgeschiedenis als pre-Pearl Jam-band, maar al was er nooit een Pearl jam gekomen, dan nog is Apple een heerlijke plaat.
Gossard en Ament zijn uiteraard kapot na de dood van Wood. Ze sluiten zich aan bij drummer Matt Cameron en zanger Chris Cornell van Soundgarden, ook uit Seattle. Cornell is een oud-huisgenoot van Wood en heeft wat liedjes voor hem geschreven. De sessies verlopen zo goed, dat de vier een heel album opnemen.
De groep noemt zich Temple of the Dog, een frase uit het wonderschone Mother Love Bone-nummer Man Of Golden Words. Op het album zijn gastbijdragen te horen van de bevriende gitarist Mike McCready uit de band Shadow en een zanger die net vanuit San Diego naar Seattle was gekomen: Eddie Vedder. Hij zing samen met Cornell Hunger Strike.
Demo zoekt bandleden
Vedder is niet toevallig in de stad. Gossard en Ament willen een nieuwe band. McCready is aan boord, maar de mannen begrijpen dat Cornell en Cameron niet van hun band Soundgarden los te weken zijn. Zij zijn dus op zoek naar een drummer en zanger. Om een indruk te geven van de muziek die zij willen maken, nemen zij een demo op met vijf instrumentale nummers.
Oud-drummer van Red Hot Chili Peppers Jack Irons is bevriend met de mannen en hij krijgt een uitnodiging. Irons heeft net een eigen band opgericht, Eleven, en bedankt voor de eer. Hoewel hij wel even bij de mannen achter de drumkit plaatsneemt. Maar Irons heeft een vriend, met wie hij meer basketbal speelt dan muziek maakt: surfdude Eddie.
Eddie Vedder groeide op als Eddie Mueller. Zijn ouders, Ed Severson en Karen Lee Vedder, gingen uit elkaar toen hij nog jong was en Eddies moeder vond snel een nieuwe man: Peter Mueller. Die twee trouwden en Eddie groeide op in de overtuiging dat Peter zijn vader was. Begin jaren 80, Eddie is een late tiener, gaan Karen Lee en Peter uit elkaar en pas dan ontdekt Eddie dat Peter niet zijn vader is. Zijn echte vader, Sevenson, is dan al overleden.
Zijn moeder verhuist terug naar Chicago, waar Eddie geboren is en ook gewoond heeft. Eddie blijft achter in San Diego. Hij moet nu in zijn eigen levensonderhoud voorzien, kan door de stress zijn school niet afmaken en rolt van het ene baantje in het andere. Overdag surft hij, ‘s avonds speelt hij met zijn bandje Bad Radio, later Indian Style en ‘s nachts werkt hij bij een benzinepomp. Zo ziet zijn leven eruit als hij de demo van de drie mannen uit Seattle krijgt.
Mini-opera
Vedder vertelt later dat hij soms zo weinig slaapt dat hij in een soort trance op zijn surfplank staat. Hij schrijft drie teksten en zanglijnen bij de tracks die hij inmiddels kan dromen. Het is een song cycle, een mini-opera zegt hij zelf, die hij Mama-Son noemt.
Het eerste nummer uit die reeks van drie is Alive. Gossard schreef de riff en herinnert zich later dat ze het nummer nog tijdens de laatste Mother Love Bone-show hebben gespeeld. Dollar Short, noemt hij het nummer. Eddie schrijft er een tekst op die geïnspireerd is op zijn eigen leven. Een man overlijdt, het was de eerste liefde van zijn vrouw. Zij is er uiteraard kapot van. De twee hebben een zoon, die sprekend op zijn vader lijkt.
Het maakt de moeder gek. Ze wil hem, nee, ze wil zijn vader… Waarom leeft hij nog, de zoon. Niet dat ze hem dood wil hebben, maar hij is een levendige herinnering aan degene die zij zo pijnlijk mist. De moeder, in de tekst met een hint naar incest, de zoon, in de trilogie moorddadig en suïcidaal. Die snapt geen bal van wat er allemaal aan de hand is. Die moet uitzoeken wat liefde nou werkelijk is, en hij moet het zien te redden zonder zijn vader.
Het is een donker lied, maar zó levenslustig muzikaal vormgegeven dat het inmiddels geldt als een soort mannelijke tegenhanger van wat I Will Survive voor de dames is. I’m Still Alive. Ik leef nog, ik ga het redden.
Deel twee van het verhaal is Once, de openingstrack van Ten. De jongen wordt gek en verandert in een serial killer – zoals de Green River Killer… Je dacht dat ik m’n ogen sloot, maar ik keek de hele fokking tijd, zing Eddie. Voor die tekst gebruikt hij de demo Agyptian Crave. Het slot van het verhaal belandde als bonustrack – B-kant zo je wilt – op de single Jeremy. Footsteps heet het nummer. Het is het eerste akoestische nummer dat ik van de band hoor, Eddie zingt klagend als een oude folkzanger.
De riff van dit nummer heet op het cassettebandje dat Vedder onving Troubled Times. Op het album van Temple Of The Dog wordt het uitgewerkt tot Times Of Trouble. In het nummer zit de jongen in de cel en wordt hij ter dood veroordeeld.
Jeff Ament is compleet van zijn stoel geblazen als hij de opnamen een paar dagen later hoort. Hij belt Stone die in een mum van tijd bij hem is en de twee besluiten dat ze deze zanger absoluut moeten vastleggen. Dat valt nog niet mee. Eddie haat telefoons, hangt op surfboards en basketballveldjes en hoort een paar dagen later van Irons dat de mannen uit Seattle op zoek zijn naar hem en hem naar Seattle willen vliegen. Vliegen?, denkt Eddie, Kunnen ze dat betalen? Moet ik niet gewoon liften?
Vedder regelt een weekje vakantie van zijn werk, krijgt zijn vliegtickets, schrijft intussen een tekst voor de demo E Ballad en noemt die Black. De dag dat hij aankomt in Seattle is The Temple Of The Dog bezig in de studio en zingt Vedder mee op het nummer Hunger Strike. Het nummer slaat goed aan en verschijnt op single. Vedder hoort zichzelf voor het eerst terug op een echte plaat en is Cornell tot de dag van vandaag dankbaar voor de gegeven kans.
De band die zonder Cornell, maar mét Vedder ontstaat uit Temple Of The Dog noemt zich aanvankelijk Mookie Blaylook, een cult basketballheld. Blaylook speelde altijd met nummer 10 op zijn shirt, dat is de reden dat de groep, ook al veranderde het zijn naam in Pearl Jam, het debuutalbum Ten doopte. De thema’s op de plaat zijn niet licht. Naast Alive en Once, is daar bijvoorbeeld Jeremy.
Vedder schreef het naar aanleiding van een klein berichtje in de krant over Jeremy Wade Delle die voor in de klas, voor de ogen van zijn lerares en zijn klasgenoten, een Magnum revolver in de mond stak en de trekker overhaalde. Eddie maakte zelf bijna iets soortgelijks mee, toen ene Brian op zijn school uiteindelijk niet zichzelf, maar zijn klaslokaal overhoopschoot.
Why Go schreef Vedder nadat hij een verhaal hoorde over een 13-jarig meisje dat door haar moeder was betrapt op het roken van een joint. Haar ouders denken dat zij een groot probleem heeft, maar hebben dat waarschijnlijk zelf, en brengen haar naar een gesticht. Daar heeft ze iets van 2 jaar gezeten, totaal tegen haar zin. “Dit soort dingen gebeurt”, zegt Vedder in een radio-interview.
“Het is een vuil opzetje tussen ziekenhuizen, verzekering en dit soort adviezen. Ze zetten gevangenissen op, dat moet aan de kaak gesteld worden.” Het verdienmodel van de Amerikaanse geestelijke gezondheidszorg en gevangenis business is een groot probleem, vindt Vedder, en dat zit achter dit nummer: Why go home. In de liner notes van Ten wordt het lied opgedragen aan Heather.
Alles bij elkaar geeft Ten een rauwe visie op het Amerika van begin jaren negentig. En hoe succesvol de plaat ook is, de bandleden zijn zelf niet echt tevreden – vooral niet over de sound. Ten klinkt wollig, niet transparant en een beetje als een galmende brij. In 2009 mixt de producer van veel latere Pearl Jam-platen, Brendan O’Brian, de plaat opnieuw af. Ten Redux klinkt fris en open, maar toch staat hij te ver af van de sensatie die ik in 1991 voelde toen ik het album voor het eerst in mijn cd-laatje stak.
In het najaar van 2021 verscheen er weer een nieuwe mix van het album. De band was zelf blijkbaar ook nog steeds niet tevreden. Voorlopig houd ik het zelf maar gewoon bij de originele versie: het overrompelende begin van de jaren negentig.