Een geruststellend geluid voor een getroubleerde ziel
Een suikerzoete liefdesballad, een scherp Black Lives Matter protestnummer en een lied vol nostalgie naar de gouden jaren op Motown, het nieuwe album 60 van The Temptations is onverwacht sterk en richt de schijnwerpers nog eens op Motown, het label dat met name in de jaren zestig dé stem van zwart Amerika verklankte. De ingrediënten zijn net als toen: aanstekelijke nummers, steengoeie zang, maatschappelijk betrokken en vol liefde.
Otis Williams was er vanaf het begin bij. De groep The Temptations heeft in totaal in die zestig jaar 27 verschillende leden gehad. De enige die er vanaf het begin bij was, was Otis Williams. Ik mag via zoom twintig minuten met hem spreken.
Door Leo Blokhuis
“Dank je”, knikt Williams geduldig als ik hem complimenteer met zijn plaat. “Ik heb niet zo’n hoge pet op van de muziek van vandaag. Artiesten zijn veel te expliciet. Ik houd van een liefdesverhaal en van eerlijkheid. We willen eerlijk kijken naar de tijd waarin we leven.”
Het is bijna onvoorstelbaar dat deze man al in de late jaren vijftig zijn liedjes in de clubs van Detroit zong en zijn eerste singletjes opnam. Nog vóórdat hij in The Temptations zat nam hij met zijn groep The Distants in 1959 het nummer ‘Come On’ op. Voor het nieuwe Temptationsalbum kreeg het doowopliedje een nieuwe, strakkere uitvoering. Het blijft aanstekelijk, de cirkel is rond.
Wat nu Black Lives Matter wordt genoemd, heette in de jaren zestig Civil Rights. Toen Otis in de jaren 40 een klein ventje was, was er helemaal geen oog voor de situatie van de Afro-Amerikanen. De zwarte muziek werd race-music genoemd en tot 1949 had Billboard een aparte race music hitlijst. Zwarte artiesten worden uitgebuit door witte managers, componisten en publishers. Berry Gordy is in de jaren vijftig een ambitieus songwriter en muziekliefhebber uit Detroit.
Voor de lokale held Jackie Wilson schreef hij de hit ‘Reet Petite’. Berry Gordy wilde zich niet schikken in de rol van een zwarte schrijver die te veel moest afdragen aan witte bazen. De manager van Jackie Wilson beet hem toe, toen Gordy een betere deal vroeg: ‘Jackie heeft jou niet nodig, jij Jackie wel.” Voor zijn betrokkenheid bij twee hitjes van Smokey Robinson en zijn groep The Miracles kreeg hij een royaltycheque van $3,19 opgestuurd. Smokey zei: “Je kunt met zo goed je eigen label starten. Ik denk niet dat het erger wordt dan dit.”
Het gedrag van dit soort klunzen, die zelf niks anders kunnen dan percentages uitrekenen en winsten kunnen optellen, zijn het laatste duwtje geweest die Gordy nodig had. Met achthonderd dollar, geleend uit het familiefonds, startte hij in 1959 zijn eigen label. Tamla, een jaar later nog een, Motown.
Motown staat voor Motor Town. Detroit is de stad waar Ford, General Motor en Chrysler hun auto’s laten bouwen. Ford kwam in de eerste helft van de twintigste eeuw op het idee van de assembly line, de lopende band. Je hoefde geen geschoolde arbeider meer te zijn om te kunnen werken in een autofabriek. Het trok duizenden Afro-Amerikanen uit het zuiden naar de stad in het noorden van de VS. Detroit groeide in no time uit tot een van de grootste steden in het land en bouwde in razend tempo goedkope flats voor de laaggeschoole en slecht betaalde arbeiders, the projects. Zwarte arbeiders die muziek konden maken speelden in een van de vele clubs aan Hastings Street in de wijk die Black Bottom werd genoemd.
Gordy, die zelf ook een blauwe maandag aan de lopende band had gewerkt, wilde muziek maken alsof die van de lopende band kwam. Hij kocht een pand aan 2648 West Grand Boulevard in Detroit, spijkerde een bord met daarop Hitsville USA op de gevel en bouwde met afgedankte spullen van een radiostation een studio in de kelder. Zijn arbeiders haalde hij uit de clubs. Een dag aan de lopende band in de autofabriek, of een dag aan de lopende band muziek spelen in mijn studio, zeg het maar. Hij kreeg de fijnste muzikanten, gepokt en gemazeld in de jazz en rhythm & blues. De huisband kreeg later de naam Funk Brothers. Zijn artiesten kenden elkaar vaak uit the projects.
De dames van The Primettes, later de Supremes, de mannen van de Four Tops, The Temptations, een vroege drummer uit de band genaamd Marvin Gay, die zijn naam al snel veranderde in Gaye, ze kenden elkaar uit de flat, de kerk of de club. Smokey Robinson was er vanaf het prille begin bij en hielp Gordy met de organisatie, schrijven, produceren en nam zelf ook de nodige platen op. The Temptatiosn werkten aanvankelijk vooral met Robinson. “Hij legde het fundament voor onze groep”, zegt Williams. ‘The Way You Do The Things You Do’, ‘Get Ready’ en vooral ‘My Girl’, de vroege Temptationshits komen allemaal uit de pen van Robinson. “Dat is ook de reden dat ik hem gevraagd heb mee te zingen op onze nieuwe plaat.”
Na een stroeve start blijkt Hitsville inderdaad de hitfabriek waar Gordy op mikte. Tien jaar na de afschaffing van de race music lijst, slecht hij de kloof tussen de witte en de zwarte markt van de Amerikaanse muziek. “Ik wilde muziek voor de witten, zwarten, Joden, heidenen, ik wilde dat iedereen genoot van mijn muziek”, zei Berry Gordy later. Hij creëerde The sound of young America. De productie werd aangepakt met een zakelijke preciessie: KISS. Keep It Simple, Stupid. De platen van Motown klinken als popmuziek, maar zijn tegelijkertijd onmiskenbaar soulvol, zwart zo je wilt.
Fris, aanstekelijk, optimistisch en zo geproduceerd dat ze de autospeakers en kleine monoradiootjes uit de vroege jaren zestig werkelijk uitknalden. En zijn platen blijken een heilzame werking te hebben op de Amerikanen. Martha Reeves is de zangeres van de Motowngroep Martha & The Vandella’s. Hun grootste hit ‘Dancing In The Street’ werkt bij een spontaan straatfeest, maar ook bij grote protesten waarin Zwarte Amerikanen gelijke rechten opeisen.
Martha werkte ook veel met Smokey Robinson. “Smokey Robinson was een van de eerste entertainers die op het podium stond en de mannen die aan de zijkant stonden met die afgezaagde honkbalknuppels dat ze niemand mochten slaan die op zou springen en danste op onze muziek in Montgomery, Alabama. Dat was een stap voorwaarts die niemand verwachtte. En het was nodig, want wij speelden voor een gesegregeerd publiek. Toen Smokey dat zei, deden die jongens een stap terug, kregen de mensen daarmee toestemming te dansen als ze daar zin in hadden en als de muziek stopte wist niemand meer waar die gezeten had. En de volgende optredens hadden we geen scheiding meer in het publiek.”
Motown bracht plezier voor heel veel mensen, zwart en wit. En dat veranderde voor veel mensen het idee dat ze van zwarte mensen hadden.
Voor The Temptations schreef Smokey dus ‘Get Ready’. Wij kennen dat nummer vooral van de rockband Rare Earth, die daar in 1970 een hit mee scoorden. De originele Temptationsversie is uit 1966 en het was geen groot succes. Voor labelbaas Gordy een reden de groep eens aan een andere in-house producer te koppelen, Norman Whitfield. Onder zijn leiding verandert het geluid van de groep geleidelijk. Zoals ook Detroit en heel de VS verandert. De Civil Rights beweging klinkt steeds luider en in 1967 vliegt de vlam in de pan. In veel Amerikaanse steden breken enorme rellen uit. Stadscentra staan in brand, winkels worden geplunderd, politie wordt aangevallen en de overheid slaat hard terug.
Na complete veldslagen likt Detroit haar wonden. “De stad was verandert”, zegt Williams, “en het zou nooit meer hetzelfde worden.” In het jaar daarop komen The Temptations met ‘Cloud Nine’: “Only the strongest survive, in a dog-eat-dog world, and that ain’t no lie. Listen, it ain’t safe anymore to walk the streets at nine.” De moeiten van de Afro-Amerikanen worden bezongen, maar er is een wereld waar alles goed is, “a million miles from reality… I’m doing fine on cloud nine.” Cloud Nine is in de meteorologie de hoogste wolk die er bestaat.
Nu is het de opperste staat van geluk. “Gordy wilde geen liedjes over drugs, maar daar ging het helemaal niet over. Het was een maatschappijkritisch nummer.” Muzikaal gebeurt er ook veel. “Ik was met Kenny Gamble, die van Gamble & Huff uit Philadelphia, in New York en we hoorden ‘Dance To The Music’ van Sly & the Family Stone. Kenny en ik hadden het er over dat dat heel anders was dan wat we verder op de radio hoorden en ook wat wij maakten. Ik was er erg van onder de indruk en sprak er over met Whitfield toen ik terug kwam in New York.
Hij was absoluut niet happig en wij gingen een paar concerten spelen, maar toen we terug kwamen had hij de backingtrack van ‘Cloud Nine’ opgenomen. De mensen van het label dachten ‘wat hebben de Temps nou weer opgenomen’, maar na een week of drie kwamen de berichten dat we goed verkochten. Het werd uiteindelijk een dikke hit en we kregen er een Grammy voor. Het was onze eerste Grammy en ook de eerste voor Motown.”
En de studioband, die dekselse Funk Brothers, die konden ook dit gewoon spelen. “Dat toont echt de kracht van de Funk Brothers. Noem de namen van de Motwonartiesten, en zij hebben het fundament gelegd.. Toen Norman hier mee kwam, of met ‘Papa Was A Rolling Stone’, geen probleem voor hen. En Berry Gordy had er ook geen problemen mee. Wij hadden inmiddels zo’n grote status, zolang we maar hits scoorden.” En de nummers werden steeds explicieter. In 1970 neemt de groep ‘War’ op, een vlammend protest tegen de Vietmanoorlog. “War, what is it good for? Absolutely nothing!”.
Edwin Starr pakt wat later in datzelfde jaar de grote hit met dit nummer, zoals liedjes wel vaker uitgeruild worden tussen de verschillende Motownacts. Zo nemen The Temptations als eerste ‘Smiling Faces Sometimes’ op, een nummer over hoe zogenaamde vrienden je kunnen belazeren. “Smiling faces sometimes they don’t tell the truth, smiling faces tell lies…” Een andere Motowngroep, the Undisputed Truth scoort er een hit mee.
Die laatste groep heeft dan weer de eerste versie van ‘Papa Was A Rolling Stone’, waar The Temptations mee scoren. Niet dat de groep erg dol was op dat nummer. Het duurt bijna vier minuten voordat de eerste regel gezongen wordt. En The Temptations is geen band, het is een groep met vijf zangers. De Funk Brothers vormen de band. En dus moeten er de nodige danspasjes ingestudeerd worden om dit nummer live of op tv te kunnen brengen. Daar waren de Temptations overigens meesters in en Motown voorzag zijn artiesten van prima choreografen.
Uiteindelijk besluit Berry Gordy in 1971 zijn label van Detroit naar Los Angeles te verhuizen. Dat is dan het centrum van de Amerikaanse muziekindustrie. Het was een hartverscheurende beslissing voor de muzikanten van de Funk Brothers. In de documentaire Standing In The Shadow Of Motown uit 2002 blijkt dat sommigen van hen hoorden van de verhuizing door een achteloos briefje op de deur van de studio. Zij hielden van hun werk waar ze dag in dag uit just another day at the office hadden, en werden ook als kantoorbedienden betaald: een tientje per persoon per liedje.
Mary Wilson van The Supremes onthulde in haar biografie dat de zangeressen bij een grote hit per persoon ongeveer vijfduizend dollar per persoon onvingen. Dat is een pijnlijk groot verschil. En niet alleen de band was verrast. Martha Reevs was verbaasd. “Ik had net een zoon gekregen. Ik belde om te checken of er nog optredens waren of wanneer mijn volgende sessie zou zijn, zo ging dat, pas toen hoorde ik dat ze aan het verhuizen waren. Ik had geen idee.”
Otis Williams reageerde wat laconieker: “Detroit was in 1967, 1968 veranderd en is nooit meer geworden wat het was. Wij zijn uiteindelijk in 1974 ook naar Los Angeles gegaan. Je moet zijn waar mister Gordy is. Je moet zorgen dat ze je niet vergeten. En trouwens, het weer is hier ook veel lekkerder. Ik woon nog steeds in LA.”
‘Ball Of Confusion’ is een hit voor The temptations uit 1971: “Segregation, determination, demonstration, integration, aggravation, humiliation, obligation to our nation.” De rol die Motown speelt in de civil rights beweging wordt vooral ook duidelijk als het label elpees met uitsluitend maar gesproken woord uitbrengt, onder het label Black Forum. In 1970 bevat het eerste Black Forum-album een speech van Dr. Martin Luther King: Why I Oppose The War In Vietnam. Er volgen aktieplaten, bijvoorbeeld met eenprotestspeech tegen het feit dat een lid van de Black Panthers gevangen zat of een aangrijpende plaat met getuigenissen van zwarte soldaten – en zij vormen een meerderheid – in Vietnam. Maar er is ook literatuur en comedy.
“Het label heeft zo veel betekend voor de Afro-Amerikaanse cultuur”, zegt Williams. “Natuurlijk moest het bedrijf geld verdienen. Dat moet elk groot bedrijf.” En daarin was Berry Gordy ook een lichtend voorbeeld voor de Afro-Amerikanen, schrijft een redacteur van de Amerikaanse publieke omroep NPR, “hij biedt niet alleen zwart entertainment, hij is ook een voorbeeld van zwart kapitalisme.” Wat volgens Williams Motown uniek maakte, was dat het meant to be was. “God wilde die studio aan 2648 West Grand Boulevard op die beslissende periode in de Amerikaanse geschiedenis. Een geruststellend geluid voor een getroubleerde ziel, wat Amerika toen was. En misschien nog steeds wel is.”
Mary Wilson van The Supremes
Motown bracht ons grote sterren als The Temptations, The Four Tops, Marvin Gaye, Stevie Wonder, the Commodores, The Jackson Five met Michael Jackson en The Supremes met Diana Ross. The Supremes werden ooit opgericht als The Primettes, een soort zustergroep van The Primes, een van de groepen waar The Temptations uit zijn voortgekomen.
Aanvankelijk bestond The Primettes uit vier dames, maar al snel bleven er drie over: Florence Ballard, Mary Wilson en Diana Ross. Ross heeft de meeste uitstraling en wordt al snel gebombardeerd tot de frontvrouw van de drie. En dan duurt het niet lang voordat de groep Diana Ross wordt genoemd wat uiteindelijk leidt tot de solocarrière van Ross. Of Ross daadwerkelijk de beste zangeres van de drie was, daar zou je over kunnen discussiëren. Zeker nadat je de nieuwe Mary Wilson Anthology hebt beluisterd. Mary zong lead op de vroege Primettes single waar de set mee begint en is verder te horen als leadzangeres van verschillende Supremesliedjes. En die zijn stuk voor stuk geweldig.
Turkessa Babich is de dochter van de vorig jaar overleden Mary Wilson. Zij beklemtoont in een telefonisch gesprekje dat ik met haar had dat haar moeder zich zonder morren schikte in een wat meer ondergeschikte rol. “Ze vond dat uiteindelijk het belang van de groep voorop stond.” Toch beschrijft Mary Diana in haar biografie Dreamgirl: My Life As A Supreme als een diva, maar tegelijk is zij de peettante van Turkessa. “Ik spreek haar regelmatig en dat is altijd heel fijn.”
Ze spreekt ook over die beruchte verhuizing naar Los Angeles. “Mijn moeder was een van de eersten die mee verhuisde.” Het geluid van de platen veranderde in die tijd ook: Marvin Gaye kwam met What’s Going On en ook Stevie Wonder bevocht zijn eigen stijl en kreeg ruimte voor zijn eigenzinnige genialiteit. “Maar die artiesten waren ook allemaal jong, vaak zelfs nog tieners toen ze in de 60’s bij Motown werkten. Zij wilden rond 1970 hun muzikale vleugels spreiden, en ook wel naar Los Angeles. Mijn moeder kwam altijd terug bij Motown.”
In 1979 debuteerde zij als solozangeres met een discogetinte plaat. Kort na de release organiseerde een rancuneuze rock-dj Disco Demolition Day in een sportstadion in Chicago. “Precies”, zegt Turkessa lachend, “hoe veel pech kun je hebben?” Ze begon met Elton John producer Gus Dudgeon aan een tweede album, meer pop geöriënteerd, maar halverwege de opnemen wordt ze van Motown gegooid. Vier nummers zijn af en staan op de Anthology.
In 1992 kwam er uiteindelijk een echt tweede album, maar haar latere grootste bijdrage aan de Amerikaanse muziek is dat zij een van de grote voorvechtsers van de Truth in Music wet werd, de wet die eist dat als er een groepsnaam wordt gebruikt, er ook daadwerkelijk een origineel lid in die groep moet zitten.