Muse had in het afgelopen decennium de reputatie één van de beste live bands ter wereld te zijn, met overdonderende spektakelshows inclusief rondvliegende drones en ronddraaiende podia in het midden van de arena.
tekst: Sophie Harmsen
Eerder dit jaar speelden de Engelse stadionrockers een benefietconcert voor Oekraïne in het Londense Apollo Theatre en dat gaf de band het idee om een kleine reeks theatershows te spelen in de aanloop naar hun tournee in ’23. Een compleet andere setting dus, in de relatief intieme zaal van Carré in Amsterdam.
Het Engelse trio gaat on the road met een nieuwe, zelf geproduceerde plaat onder de arm, het gemengd ontvangen Will Of The People. Een nogal typische Muse-plaat waarop ze weinig nieuwe muzikale wegen zijn ingeslagen, vol groots geproduceerde space rock over het einde der tijden. En veel van de nummers van de 90 minuten durende set zijn natuurlijk van dit album, afgewisseld met enkele live-krakers.
Het voorprogramma van de show gaf een heel andere sfeer dan de headline: Nederlandse zangeres Robin Kester speelde een serie dromerige, rustige liedjes met af en toe een zware bass eronder. Maar zodra Muse het podium betrad veranderde de dynamiek in de zaal volledig en had het publiek niet veel tijd nodig om erin te komen.
Op openingsnummer ‘Will Of The People’ gaat iedereen gelijk los en trillen de vloer en de muren, en dat gaat vrijwel onafgebroken zo door tot en met het laatste nummer. Enkele nummers worden met instrumentale delen uitgesponnen en dat werkt verrassend goed. Als ‘Hysteria’ en ‘Psycho’ worden gespeeld zijn dat de beste momenten van de avond, en tijdens ‘Knights Of Cydonia’ vormt er zich zelfs een moshpit op vloer. Des te opvallender dat tijdens ‘Compliance’,dat op de plaat een erg danswaardig nummer lijkt, de zaal op een beetje headbobbing na vrijwel stil blijft staan – het zou niet verbazen als deze song later in de tour van de setlist wordt geschrapt.
Vanwege de locatie werd Muse alleen ondersteund door een lichtshow – wat op zichzelf geen probleem was, want de band speelde hard en superstrak, en ondanks het volume was er een geweldige akoestiek: de afzonderlijke instrumenten en de stem van Matt Bellamy waren goed te horen. Alleen was het spijtig dat de heren verder weinig gebruikt maakten van de bijzondere plek die Carré is; ze speelden alsof ze al op het Malieveld stonden (waar ze in juni spelen) en hun muzikale en tekstuele boodschap met veel geweld moesten overbrengen. Juist hier hadden ze echt contact kunnen maken met hun publiek, en voor andere muzikale keuzes kunnen gaan. Want waarom anders in zo’n theater als dit staan? Zowel de kwaliteiten als de beperkingen van de band kwamen in deze setting in ieder geval goed naar voren.